iaer vten lande
van vlaendren. ¶ [141] So waer so deken ende vinders vonden trenchen
ghebest iof te gadre ghenait so hoe datse waren vergadert henne ware ins
varwers cupe iof ins varwers ketel dat goet ware verbuert. Ende so wat
5trenchen diemen vint die niet dorsleghen sijn metter stede ysere sie sijn
verbuert. ¶ [120] Die die saye bewaren sullen die sullen bewaren die witte
saye van scerne. ¶ [121] So wie die vremde ghewant maken wille vte
vremder stede dat hiese make met alsulker cuere alsmense maect in
ander steden daer sie na sijn ghemaect. ¶ [122] Alle sticke die bi
10vonesse ghesneden sijn; diene salmen niet vercopen in die halle; ende
dit mach die deken soeken alse dicken als hie wille. Ende so waer dat
die deken ende sine vinders vinden dit goed te venten legghen iof
vercocht in die halle dat goed es verbuert. ¶ [119] So wat portre die noopt
metter scare iof wiet metten wietysere iof webbe sceert; iof spoelt
15metten spoelwiele iof laken boet hie sal uerbueren sine lontsche hanse
ende .xx. het ne ware ioft sinen vtersten loy hadde; dit sal die deken
soeken als dicken als hie wille; ende so wat dat hennof die deken tiende
ware den portre ende hie hem niet daer of dar clarsen bi sinen ede hie
verbuerde die vorseide .xx. ᨣ.[123] Het ne moet gheen ambochts man
20no weuere no wulre no scerre. no varwere iemens goed laten legghen
hiene verbuerde .x. hiene moeghe redene toghen waer omme; ende so wat
ambochts manne van desen vorseiden ambochten die andren man
verbode sijn werc te doene hie sal verbueren .iij. lb ende dit sal elc
deken moeghen dinghen vp sijn ambocht bider warheide.
25[142] so waer datmen trencen vonde van saien andersins gheuouden
dan ouer ric die sijn verburt. [143] So wie die ghevarwet garen iof
gheminget dade weuen in dicke saie hie verburde tgoed.
Dits vanden wulleblaeuwen lakenen
30[144] Me sal die langhe wulleblaeuwe brughsche strijpte lakene
sceren .xliiij. elnen lanc diese corter sceert hie verbuert .v. ende .xi. dalf
vierendeel breet onder die timple ende .vi. riet; diet smaelre scerde
hie verbuerde van elken riede .xij. d tote enen ganghe; diet smaelre
scerde danne dien ganc; dat laken soudmen barnen vor sine dore ende
35die portre soude cesseren .i. iaer van sire neringhe ende die weuere diet
weuet .i. iaer van sinen ambochte; [145] ende me salse sceren met .xiiij.
draden die hier ieghen dade hie verbuerde die vorseide boete als vander
cesseringhe ende dat daer toe behort; ende .lij. ganghe die wille gare bouen
die hier ieghen dade hie verbuerde die vorseide boete als vander
40cesseringhe ende dat daer toe behort. ende triet vul daer bi salt hebben
.iij. riet te baten of elke side ende vp bede die egghe ghelijst die hier ieghen
dade hie verbuerde .vi. d. [147] Ende so wat ghesodenre warp ende
gheminghet daer twaerp ghetrect es vten weuele salmen weuen inden
. xiij'h.'hc'h. cam die wille gare bouen. [148] ende al ghesodenre werc ende
45gheminghet daer twaerp vten weuele es ghetrect dat salmen sceren lij.

842


1ganghe met .xiij. draden die wille gare bouen ghelike dicke vanden
riede die hier ieghen dade hie verbuerde die vorseide boete als vander
cesseringhe ende dat daer toe behort ende .xi. dalf vierendeel breet
onder die timple ende .vi. riet diet smaelre sette hie verbuerde die
5vorseide boete als vander cesseringhe ende dat daer toe behort. [149]
ende dit waerp moet wesen vten weuele ghetrect diere ander waerp
onder scerde iof ander weuel int waerp dade weuen teen ne ware vten
andren ghetrect hie verbuerde van elken .x. ende me moetse leueren
den coepman .xl. elnen lanc bider corde; [150] ende me moetse striken
10binden darden daghe datse vercocht sijn; daer die vercopre iof sijn bode
te ieghenworde es iof men andwort den coepman nemmeer daer na
vander langhe.
[151] Ende me sal garenblaeuwe langhe brughsche strijpte lakene
sceren .xlij. elnen lanc diese corter scerde hie verbuerde .x. Ende me
15salse sceren .liij. ganghe met .xij. draden diet met min draden scerde
danne met .xij. dat laken soudmen barnen vor sine dore ende die portre
soude cesseren .i. iaer van sire neringhe ende die weuere diet weuet
soude cesseren .i. iaer van sinen ambochte. ende diese min scerde danne
.liij. ganghe hie verbuerde van elken riede .xij. d tote .i. ganghe dat daer bouen
20te smal ware dat soudmen barnen vor sine dore ende soude
cesseren .i. iaer van sire neringhe ende die weuere diet weuet soude
cesseren .i. iaer van sinen ambochte; ende dat riet vul ende al euen
dicke; ende daer bi saelt hebben .iij. riet te baten vp elken egh; ende dat
waerp moet wesen al eens van egghe tegghe ende in die medewarde die
25hier ieghen dade hie verbuerde .ij. Ende .ij½. elnen ende .xxxvi. riet
breet onder die timple die wille gare bouen alse van euen gheliker dicke
bi also dat triet vul es; ende diet smaelre scerde dan tote .i. ganghe dat
goet soudemen barnen vor sine dore ende soude cesseren .i. iaer van sire
neringhe ende die weuere diet weuet soude cesseren .i. iaer van sinen
30ambochte; ende me salse leueren den coepman .xxxviij. elnen lanc
bider corde [152] ende me moetse striken binden darden daghe datse
vercocht sijn; daer die vercopre iof sijn bode te ieghen worde es; iof
men antwort den coepman nemmeer daer na vander langhe.
[154] Dit es te wetene dat elc man porter es van sinen goede die laken
35doet weuen
[155] Me sal die wulleblaeuwe corte brughsce strijpte lakene sceren
.xxxiii. elnen lanc die wille gare bouen diese corter scert hie verbuert
.v. Ende me sal garenblaeuwe corte brughsche strijpte lakene sceren
.xxxiii. elnen lanc die wille gare bouen diese corter scert hie verbuert .ij½.
40ᨣ; ende elc cort brux strijpte laken salmen sceren euen breet int riet
ende met euen vele draden ende met euen vele ganghe datmen doet die
langhe brughsche strijpte lakene daer sie na sijn ghemaect elc na sijn
ghelike die corte wulleblaeuwe na die langhe wulleblaeuwe ende die corte
garenblaeuwe na die langhe garenblaeuwe; ende dat waerp moet wesen
45al eens van egghe tegghe ende in die medewarde die hier ieghen dade

843


1hie verbuerde .iij. ᨣ.
[159] Elc faudeit salmen

About this document

Basic information

Title Corp.I, 0566B, Brugge, 1284 ± november 1
Subtitle Ambtelijke teksten
Author
Genre prose
Subgenre history, legal/administrative document
Fictionality non-fiction
Authenticity reworking

Date

Date text witness 1284-1285
Date text 1284-1284

Localization

Localization witness West-Vlaanderen, Brugge, H036p
Localization text Brugge, H036p

Edition

Title Corpus van Middelnederlandse teksten I
Subtitle Ambtelijke teksten
Editor Maurits Gysseling, Willy Pijnenburg
Volume
pp. 835-863
Document ID 0566B
Published Martinus Nijhoff, INT, 's-Gravenhage, 1977

Corpus

Corpus Corpus Gysseling
Subtitle Een verzameling van alle dertiende-eeuwse teksten die als bronnenmateriaal hebben gediend voor het Vroegmiddelnederlands Woordenboek
URL http://gysseling.corpus.taalbanknederlands.inl.nl/gysseling/page/search
Publisher INT
Publication date 1999

Editorial comments

(Cf. also Source description in the Dictionary of early middle Dutch)

Signatuur: Brugge, Stadsarchief, fonds Ambachten, oorkonde , fonds Ambachten, bundel Draperie.

Keur van de lakenindustrie te Brugge

A. Origineel: Brugge, Stadsarchief, fonds Ambachten, oorkonde nr. 354. Rol bestaande uit een aantal aaneengenaaide vellen perkament, waarvan alleen die welke de nummers iv, v, vi. en vii dragen, bewaard zijn (van iv en vii is bovenaan resp. onderaan een tekstgedeelte weggescheurd). Vel iv moet sedert lang van de overige losgeraakt zijn, daar in vel v diverse woorden uitgesleten zijn. H 290 + 447 + 530 + 435 mm, B 200 mm. Aan beide zijden beschreven; vochtvlekken bedekken sommige woorden. De hoofdhand wordt hier hand A genoemd. Een tweede hand, hier Aa genoemd (die ook toevoegingen in B en D schreef), heeft een aantal toevoegingen en wijzigingen aangebracht. Aan de rand zitten nog koordjes vast waarmede destijds aanhangsels aan de rol waren bevestigd.

B. Omwerking: Brugge, Stadsarchief, fonds Ambachten, oorkonde , fonds Ambachten, bundel Draperie. Perkamenten codex (H 307, B 222 mm), bestaande uit 2 van elkaar losgeraakte katernen, het eerste behelzend 4 dubbele bladen, het tweede 3 dubbele bladen waarvan de 3 rechterhelften weggesneden zijn, zodat het einde van de tekst verloren is. Bladspiegel H 250, B 183 mm. Vooraan een sierletter. Dezelfde hand, hier hand B genoemd, schreef de draperiekeur van 1285 (nr. 638). Hand Aa heeft talrijke wijzigingen en toevoegingen, alsmede bij f° 1 v° een aanhangsel (H 105, B 212 mm) aangebracht. Er zijn ook enkele toevoegingen van een onbeholpen hand Ba. C. Omwerking: Brugge, Stadsarchief, fonds Ambachten, oorkonde , fonds Ambachten, ongenummerde rollen. De tekst is verdeeld over 2 bij elkaar aansluitende rollen. De eerste rol (H in totaal 3300, B 485 mm) bestaat uit 6 vellen perkament, genummerd ii tot vii. De tweede rol (H in totaal 3200, B 460 mm) omvat 5 vellen, geletterd a tot e; bovenaan zijn tekstgedeelten weggescheurd. Dezelfde hand, hier hand C genoemd, schreef E en de vervangstukken in D. Er zijn, evenals in E, enkele toevoegingen van een hand Ca, die ook nr. 533 schreef. D. Omwerking: Brugge, Stadsarchief, fonds Ambachten, oorkonde , fonds Ambachten, ongenummerde rollen. Rol bestaande uit 14 vellen perkament, genummerd i tot xiv. Dezelfde hand, hier hand D genoemd, schreef aanhangsel A bij rol E. Een aantal toevoegingen werden aangebracht door de handen Aa, C en Da. Hand C heeft daarenboven vel ii geheel, uit vellen iii, v en ix bepaalde stukken weggesneden en vervangen. Hand Aa heeft in vellen i en iii het weggescheurde einde van de regels opnieuw interlineair bijgeschreven (hier tussen ( ) weergegeven). Van de vellen i tot v zijn grote delen weggescheurd; mede door het ingrijpen van hand C is de rol daardoor in twee stukken uiteengevallen. H bovenstuk 2125, onderstuk 6195 mm, B 320 mm. E. Omwerking (vóór 10 juni 1286: Brugge, Stadsarchief, fonds Ambachten, oorkonde , fonds Ambachten, ongenummerde rollen. Rol bestaande uit 17 vellen perkament, die op vijf na door een cijfer of een letter gekenmerkt zijn in deze volgorde:?, xiiii, xv, xvi, ?, ii, iii, iiii, ?, vii, a, b, x, xi, xii, ?, ?. H in totaal 9020, B 440 mm. Geschreven door hand C. Hand Ca (die ook nr. 533 schreef) en vooral hand Ea (dezelfde als hand A uit nr. 1340) hebben een groot aantal toevoegingen en wijzigingen aangebracht. In dorso: (gelijktijdig:) Den slapere vander draperie Dits te (volgen een drietal door uitslijting onleesbaar geworden woorden, het eerste misschien: wetene).

Aan de linkerrand van E zijn, met wit of blauw garen, 14 perkamenten aanhangsels bevestigd. Hun verdeling over de verschillende vellen (met tussen haakjes hun afmetingen) is als volgt: bij vel xv H (H 102, B 150 mm); bij vel ? (tussen xvi en ii) B (H 304, B 154 mm) en E (H 195, B 170 mm); bij vel ii G (H 117, B 164 mm); bij vel iiii J (H 143, B 241 mm); bij vel a I (H 364, B 161 mm); bij vel b N (H 56, B 300 mm); bij vel xi C (H 80, B 295 mm) en K (H 330, B 135 mm); bij vel xii A = F (H 288, B 260 mm), D 1 (H 127, B 147 mm) en L (H 118, B 242 mm), bij vel ? (volgend op xii) M (H 167, B 161 mm) en D 2 (H 327, B 147 mm). A is ook op de keerzijde beschreven: F.

Aanhangsel A (dat mede de inhoud van aanhangsel B bevat) is van hand D. Aanhangsel B (waarvan de inhoud mede in aanhangsel A begrepen is) is van dezelfde hand als nr. 615. De aanhangsels D 1, E en F zijn van hand Ca (= nr. 533). Alle overige, dus C, D 2 (dat ook, alles ineens geschreven, de inhoud van C en F bevat en bijgevolg van na 12 februari 1290 is), G, H, I, J, K, L, M en N, zijn van hand Ea (dezelfde als hand A uit nr. 1340). De inhoud van D komt, van de hand van Ca, ook voor als interpolatie in rol E (noten pd en rb).

F. Afschrift (begin 14e eeuw): Brugge, Stadsarchief, fonds Ambachten, oorkonde , fonds Ambachten, bundel Draperie. Perkamenten codex (H 312, B 221 mm), omvattend een onbeschreven schutblad en 2 katernen, het eerste van 4, het tweede van 5 dubbele bladen; de (denkelijk onbeschreven) linkerhelft van het buitenste dubbel blad van het tweede katern is weggesneden; dit alles gevat in een perkamenten kaft. Bladspiegel: H 247, B 180 mm. Vooraan een sierletter. F gaat terug op B, zoals dit door hand Aa gewijzigd werd. Daar F geen enkele wijziging bevat, heeft het denkelijk niet gediend in de praktijk doch zal, zoals nr. 201 C (draperiekeur van 1277), een jonger netschrift zijn.

Uitg.: L. Gilliodts-Van Severen, Inventaire diplomatique des archives de l'ancienne école Bogarde à Bruges, Introduction, Bruges 1899, 245–298 (naar E).- Espinas et Pirenne, Recueil, I, 397–454, nr. 141 en 141 bis (naar E).

In de stadsrekeningen wordt op 1 november 1284 een uitgave geboekt van 22[half] pond wegens onkosten van hen die de keur van de draperie ordineerden (Wyffels, 112). Bijgevolg mag A gedateerd worden ± 1 november 1284. Op 24 december 1284 wordt een uitgave ingeschreven van 5 pond wegens het verbeteren van de draperiekeur; bijgevolg zal B dateren van ± 24 december 1284. Anderzijds is de vroegste toevoeging in E (noot ng) van 10 juni 1286, zodat E nog van vóór laatstgenoemde datum moet zijn. De tussenliggende redacties C en D mogen dus op 1285 gesteld worden.

De verschillende redacties worden hier achtereenvolgens uitgegeven, behalve F. Om praktische redenen werd de (niet steeds logische) paragraafnummering van Espinas-Pirenne tussen [ ] overgenomen. Concordantie: A = Esp.-Pir. D, B = E.P. B, C = E.P. E, D niet vermeld bij E.P., E = E.P. A, F = E.P. C.